Beschrijving
Financiering op basis van annuïtaire lening
Annuïteiten worden vaak gebruikt bij hypothecaire leningen, waarbij de schuldeiser rechten op een registergoed als onderpand (hypotheek) krijgt. In dat geval spreekt men van een annuïteitenhypotheek.
Het woord annuïteit verwijst naar een jaarlijkse termijnbetaling, maar het woord wordt ook voor andere termijnen gebruikt; bij annuïteitenhypotheken moet men veelal maandelijks betalen. In Vlaanderen spreekt men in dat geval van een mensualiteit.
Aangezien de resterende schuld door het aflossen gestaag afneemt en de rente wordt berekend als een percentage over die schuld, is het rentebestanddeel in de termijnbedragen eerst hoog, maar neemt dit steeds sneller af. Het aflossingsbestanddeel, dat in het begin laag is, neemt hierdoor toe volgens een meetkundige rij (dus exponentieel). Hierdoor is het termijnbedrag gelijk, behoudens tussentijdse rentewijzigingen.
Annuïteitenhypotheek
In de annuïteit is in het begin het aflossingsbestanddeel zeer laag, maar neemt toe, naarmate de looptijd van de lening vordert. Voor het rentebestanddeel geldt het omgekeerde. Als, zoals tot nu toe in Nederland het geval is, het renteaandeel kan worden afgetrokken van het belastbaar inkomen, neemt de netto last gedurende de looptijd van een annuïteitenhypotheek langzaam toe.
Een alternatief is de lineaire hypotheek. Bij deze vorm betaalt men aan het begin van de hypotheek hogere maandlasten en nemen deze langzaam af.
Per 1 januari 2013 bepaalt de Nederlandse Wet herziening fiscale behandeling eigen woning voor nieuwe schulden in verband met een eigen woning dat de betaalde rente alleen aftrekbaar is als het een lening betreft die gedurende de looptijd volledig en ten minste annuïtair wordt afgelost.[1][2] De totale netto woonlast neemt dan gedurende de looptijd langzaam toe. Vanwege geldontwaarding en carrière-ontwikkeling kan men de lasten waarschijnlijk toch goed blijven dragen.
Rentewijzigingen
De rentevaste periode kan variëren van één periode (betaaltermijn) tot de hele looptijd. Bij een rentewijziging wordt vaak de resterende looptijd niet veranderd, maar wordt het termijnbedrag voor de resterende termijnen herrekend. Als dit elke periode gebeurt is er dus in het geheel geen sprake van gelijkblijvende termijnbedragen.
Voorbeeld
Er wordt een bedrag van B0 = € 100 000,– geleend tegen een jaarrente van 4%. De rentevoet is dus i = 0,04. Het bedrag moet worden terugbetaald in n = 10 jaar. Met bovenstaande formule berekent men de annuïteit a = 12.329,09.
De volgende tabel toont de ontwikkeling van de jaarlijks te betalen rente Rj, de jaarlijkse aflossing Aj en de resterende schuld Bj aan het einde van het jaar j.
-
Jaar Rente Aflossing Schuld 0 – – 100.000 1 4000 8329 91.671 2 3667 8662 83.009 3 3320 9009 74.000 4 2960 9369 64.631 5 2585 9744 54.887 6 2195 10.134 44.753 7 1790 10.539 34.214 8 1369 10.961 23.254 9 930 11.399 11.855 10 474 11.855 0
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.